De transitie naar een duurzaam en gelukkig onderwijs

Een gesprek met Fons Leroy, arbeidsmarktdeskundige en huidig voorzitter van Het Beroepenhuis, GTB en Vlajo.

In ons praktijkgericht onderzoek Kapitein Werkgeluk (Howest), hebben we de missie om werkgeluk steviger te verankeren in het secundair onderwijs. We willen leerkrachten en scholen informeren over de concrete betekenis van werkgeluk, wat belangrijke aspecten, mogelijke acties of aandachtspunten zijn. Onze aanpak is lokaal en praktijkgericht, waarbij we inzichten vanuit de praktijk als gelijkwaardig beschouwen aan inzichten uit de literatuur. Bijkomend benaderen we werkgeluk als een collectieve verantwoordelijkheid, waarbij verandering en positieve ontwikkelingen op alle niveaus van het onderwijs nodig zijn.

Met ons project beweren we niet dé oplossing in handen te hebben, maar willen we een stap in de richting van een gelukkig en welvarend onderwijs zetten. Door middel van concrete acties in scholen, het vertalen van onze inzichten naar de bredere onderwijssector, lerarenopleidingen en frequente communicatie over werkgeluk, willen we positieve impact hebben. Toch kunnen we niet voorbij aan de nood aan en de impact van veranderingen op macroniveau en in de grootschalige structuur en organisatie van het onderwijslandschap. Soms heeft men nood aan het aanpassen van de zeilen wil men stormen trotseren of een verdere goede koers varen en dit vergt beslissingen op hoger niveau.

Om zicht te krijgen op deze noden, gingen we luisteren bij arbeidsmarktdeskundige Fons Leroy, die overtuigd aangaf dat het beste arbeidsmarktbeleid samenvalt met het onderwijsbeleid of net onderwijsbeleid is. Onderwijs bepaalt de koers voor de arbeidsmarkt. Als we willen navigeren naar een verdere succesvolle samenleving, moeten we onderwijs als prioriteit (durven) stellen.

In het interview van 31 mei vroegen we Fons Leroy naar zijn huidige en droomvisie op het onderwijs, wat een gelukkige schoolomgeving nodig heeft, welke veranderingen vanuit beleid nodig zijn.

Maak van onderwijs prioriteit

Bij de vraag hoe onderwijs anders kan, verwijst Fons naar Estland, als voorbeeldpraktijk op vlak van duurzaam en gelukkig onderwijs. Enkele jaren geleden werd er bewust gekozen om het overheidsbudget prioritair te investeren in technologie (digitalisering) en onderwijs, vanuit de overtuiging dat beide de drijvende krachten vormen achter een succesvolle, vernieuwende samenleving. Estland had de moed om in deze hervorming duidelijke keuzes te maken, wat vandaag rendeert en ervoor zorgt dat het beroep van leerkracht zelfs één van de bestbetaalde beroepen is met een grote maatschappelijke waardering.

Hoewel niemand in Vlaanderen het belang van het onderwijs betwist, is het teleurstellend dat er niet meer middelen naar het onderwijs gaan en dat er geen scherpere prioriteiten worden gesteld, vergelijkbaar met Estland. Ondanks de volledige bevoegdheid, krijgt onderwijs in Vlaanderen onvoldoende middelen en prioriteit.

Recent werd het lerarenberoep (leraren secundair onderwijs) uitgeroepen tot een knelpuntberoep (mei 2023). Hoewel het tekort op de arbeidsmarkt een algemeen fenomeen is dat zich (geleidelijk) in alle sectoren stelt en het begrip zelf om een nieuwe invulling vraagt (bv. ‘kansenberoep’), moet deze recente categorisering aanzetten tot actie. Het beroep van leerkracht zou absolute prioriteit moeten krijgen, aangezien alle andere beroepen hiervan afhankelijk zijn. Het beste arbeidsmarktbeleid staat dan ook gelijk aan een goed onderwijsbeleid. Momenteel ligt de focus, zo stelt Fons, vooral op het remediëren en late interventies, wat geld kost en minder effectief is.

“Onderwijs zou de nummer één prioriteit en hét beleidsdomein moeten zijn, in plaats van één van de vele beleidsdomeinen. Onderwijs maakt de toekomst. ”


“Onderwijs zou de nummer één prioriteit en hét beleidsdomein moeten zijn, in plaats van één van de vele beleidsdomeinen. Onderwijs maakt de toekomst.”, zo stelt Fons het. Hiervoor dienen gerichte keuzes gemaakt te worden, met uiteindelijk voordeel, in alle lagen van de samenleving.

In Vlaanderen is er weinig sprake van een integrale en holistische aanpak, is er te veel (beleids)versnippering en een gebrek aan langetermijnvisie. Welzijn en werkgeluk zijn hier de slachtoffers van. Door de diverse uitdagingen en hervormingen waarmee het onderwijs te maken heeft, leggen scholen de focus op hun kernopdracht en hebben ze niet (altijd) de ruimte om in te zetten op andere initiatieven, bijvoorbeeld welzijnsprojecten, ondanks nobele en mooie doelstellingen. Zelfs wanneer leerkrachten hiervan de noodzaak aanvoelen, hebben directies niet altijd de (mentale) ruimte en de tijd om hierop in te tekenen.   

Belang van werkgeluk

In een context waar geen schoolgericht HR-beleid is en er niet of minder wordt geïnvesteerd in duurzame loopbanen, wordt werkgeluk des te belangrijker. De vraag dringt zich op hoe leerkrachten duurzaam te verbinden aan een school. Om deze vraag te beantwoorden kan je niet aan de persoonlijke beleving voorbij. Momenteel worden alle componenten niet op de juiste manier bespeeld. Het hele systeem moet consistent zijn en op elkaar zijn afgestemd. Terwijl er steeds meer focus is op competentiegericht onderwijs, is het verwonderlijk dat er nauwelijks aandacht is voor intra- en interpersoonlijke loopbaancompetenties in het beroep van leerkracht. Het integreren van een HR-beleid op schoolniveau zou zeker vruchten afwerpen, vergelijkbaar met organisaties in de zorg- en publieke sector.

“Scholen draaien puur om mensen. Het is vreemd dat er dan geen HR-beleid is om het mensgerichte kader te scheppen.”


Momenteel draait retentiebeleid en het behoud van leerkrachten vooral om individueel financiële incentives, terwijl de impact hiervan tijdelijk is en nooit afdoende. Concrete maatregelen die leerkrachten gelukkig aan boord houden maakt het verhaal duurzamer. Fons stelt het duidelijk: “Scholen draaien puur om mensen. Het is vreemd dat er dan geen HR-beleid is om het mensgericht kader te scheppen.” Een welzijnsbeleid ontwikkelen vraagt inspanningen op alle niveaus waarin iedereen een rol heeft te spelen.

Een gedeelde verantwoordelijkheid

We verwachten veel van onze leerkrachten, een tendens die samengaat met de diversifiëring van onze samenleving. Het takenpakket is dusdanig divers en breder dan de kernopdracht, dat het niet alleen op de schouders van leerkrachten en scholen mag rusten. We moeten als samenleving meer verantwoordelijkheid (durven) opnemen en samen het werk dragen. Het is hoog tijd dat we een andere koers varen. Breng de arbeidsmarkt naar de klaslokalen, laat ouders of de bredere maatschappij zetelen in schoolbesturen, zet vrijwilligers in als mentoren of maak hen inzetbaar voor extra ondersteuning. Het beleid zou maatregelen moeten treffen die deze verantwoordelijkheidszin en maatschappelijke betrokkenheid stimuleren.

”We moeten de buitenwereld meer structureel binnentrekken in het onderwijs. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. “


Een krachtig voorbeeld van het koppelen van praktijk aan onderwijs is duaal leren.  Een vorm van lesgeven waarbij de focus ligt op kennis in het onderwijs én het verwerven van basisvaardigheden in de praktijk. Vooral dit laatste blijkt belangrijk in het slagen op de arbeidsmarkt. In dat opzicht zou het onderwijs meer co-creatief moeten worden ingevuld, met minimumdoelen afhankelijk van de behoeften van de arbeidsmarkt. Duaal leren werd als proefproject reeds uitgerold en gesmaakt; het is uitkijken naar een beleidsvisie die een verdere uitrol mogelijk maakt.

Het betrekken van de buitenwereld bij het onderwijs kan leiden tot een meer authentiek en realistisch beeld op onderwijspraktijken, en meer positieve erkenning, ook in het overheidsbeleid en in de beslissingen die daar genomen worden. Dit raakt aan waardering, een niet te miskennen factor in het werkgeluk van leerkrachten, wat bijdraagt aan onderwijskwaliteit en het verdere succes van de samenleving.   


Voorwaarden voor positieve verandering

Het antwoord voor positieve verandering ligt in het maken van scherpe beleidsmatige keuzes en in het inbouwen van voldoende flexibiliteit in regelgeving voor experimenten en creatieve vernieuwingen, zoals duaal leren. “Daar ligt net innovatie”, stelt Fons, “waar 2 vreemde werelden elkaar ontmoeten.” Om te innoveren moet de nodige autonomie worden voorzien, op alle niveaus, in combinatie met beleidsmaatregelen die een integrale aanpak bevorderen, zoals betere samenwerking tussen onderwijsinstellingen en koepels (bv. uitwisseling van leerkrachten, infrastructuur, middelen, …). Bij het maken van deze keuzes dient het beleid zich te laten adviseren door een onafhankelijk wetenschappelijk en interdisciplinair orgaan dat als neutrale partij en betrouwbaar kompas, langetermijnvisies ontwikkelt vanuit een holistische insteek.

“Innovatie ontstaat waar 2 vreemde werelden elkaar ontmoeten.”


Dromen over het onderwijs in 2050

De droomschoolomgeving in 2050 is volgens Fons Leroy een omgeving die diversiteit omarmt, waarin de buitenwereld structureel wordt betrokken en waar theorie en praktijk samensmelten. Het is in deze samensmelting dat de voedingsbodem voor innovatie, creatieve oplossingen en ook werkgeluk ligt.

De overheid moet absolute prioriteit en erkenning geven aan het onderwijs, met een uitgewerkt HR-beleid voor scholen, betere voorwaarden voor starters en meer mogelijkheden die doorstroom naar het hoger onderwijs en levenslang leren aanmoedigen en waarbij een mensgerichte lange termijnvisie wordt opgevolgd. Investeren in het onderwijs en in het werkgeluk van leerkrachten, betekent investeren in leerlingen en in de toekomst.

“Investeren in het onderwijs en in het werkgeluk van leerkrachten, betekent investeren in leerlingen en in de toekomst.”


Verslag geschreven door projectmedewerkers Laura De Blaere en Sarah Daniels - © 2024 Kapitein Werkgeluk - Howest

Interview met Fons Leroy, 31.05.23.

Previous
Previous

De kracht van ons feilbaar denken

Next
Next

Kapitein Werkgeluk op ‘happiness mission’!